Zijn handen strelen mijn nek terwijl hij zachtjes op mijn lip bijt. Ik zucht. Zijn linkerhand glijdt over mijn rug en daalt verder af naar mijn billen. Hij trekt me naar zich toe en ik neem zijn pols vast. Hij aarzelt even, wil zich losmaken. Hij laat me echter geen afstand nemen. Hij geeft me geen kans om na te denken. Hoe kan dat ook, als hij me steeds de adem beneemt?
Zijn handen gaan naar mijn onderbuik. Mijn buikspieren trekken samen en ik verstar. Ergens weet ik dat ik weg moet, maar het voelt zo goed. Hij sust me zachtjes, zijn lippen trillen tegen de mijne. Behendig maakt hij mijn jeans los. Met zijn duim streelt hij onder mijn navel. Met het puntje van mijn neus volg ik zijn kaaklijn. Voorzichtig bijt ik in zijn oor. Ik voel hoe zijn lichaam verstrakt en kan een glimlach niet onderdrukken. Ik laat hem dus ook niet koud. Mijn hand streelt langs zijn borstkas en ik voel hoe hij huivert. Heel even blijft hij onbeweeglijk, slechts even, dan komen zijn handen weer in beweging. Zijn vingers volgen de rand van mijn slipje. Mijn adem stokt. Zachtjes fluistert hij in mijn oor. ‘Kus me’, prevelt hij.
Nat van het zweet word ik wakker. Mijn adem komt met horten en stoten, mijn halflange haren plakken tegen mijn voorhoofd. Ik moest thuis even weg, weg van alles en de herinnering aan hem. Nu zit ik een weekje aan zee. Ik moet hem hier leren loslaten, het hoofdstuk afsluiten. Ik wil er niet langer over piekeren.
Waar ben ik?
Om mijn gedachten te verzetten wandel ik naar het strand. Het koele zand kriebelt onder mijn voeten. Ik leg mijn handdoek op het zand en vlij me neer. De zon is aangenaam warm, ze brandt nog niet. Ik sluit mijn ogen. Het geluid van de golven maakt me rustig. Opnieuw glijd ik weg in herinneringen.
We zitten aan de rand van zijn zwembad met onze gezichten naar elkaar gericht. Hij legt zijn hand op mijn bovenbeen en buigt zich naar mij toe. De spanning is te snijden. Voorzichtig leun ik voorover, mijn lippen gaan uit elkaar. Hij kust me, eerst voorzichtig, dan krachtiger. Zachtjes trekt hij mijn handdoek weg en met zijn bovenlijf dwingt hij me tegen de koude tegels. Ik sidder. Zijn hand gaat van mijn middel naar mijn borsten. Hij trekt mijn badpak naar beneden en zijn warme lippen banen zich een weg over mijn lichaam. Ik krom mijn rug en voel hoe zijn erectie tegen mijn dij drukt. Zachtjes kreun ik.
Ik schrik wakker. Even ben ik volledig gedesoriënteerd. Dan herinner ik het me weer. Ik lig op het strand, aan de Belgische kust. Ik probeer mijn adem onder controle te krijgen en plots voel ik hoe een koele hand mijn pols omsluit. Als ik opkijk staar ik in grote bruine ogen. Een vriendelijke glimlach speelt om de jongen zijn lippen. ‘Elias’, zegt hij dan. ‘Ik ben het, Elias. Wij hebben ooit samen vakantiewerk gedaan. Bij de verhuur van de gocarts op de dijk, weet je nog?’ Ik glimlach bij de gedachte aan die zomer. Natuurlijk herinner ik me hem!
Verwarrende dromen
‘Heb je plannen deze namiddag?’, vraagt hij. ‘Misschien kunnen we wat bijpraten.’ Ik aarzel even. Ach, waarom ook niet. ‘Graag’, zeg ik. ‘Ik wil je kussen’, zegt hij dan schor. Plots en uit het niets. Hij komt dichter naar me toe en zachtjes legt hij een hand op mijn heup, zijn andere hand streelt langs mijn wang. Zijn lippen drukken zachtjes op de mijne. Ik kus hem terug. Mijn vingers strelen over de rug van zijn hand, langs zijn pols en zijn gespierde arm naar zijn brede schouders en zijn nek.
De kus wordt intenser, heviger. Ik woel door zijn haar. Zijn hand glijdt van mijn heup naar mijn onderrug en ik kreun zachtjes tegen zijn lippen. Zijn tong streelt mijn bovenlip, terwijl zijn vingers de ronding van mijn billen volgen. Maar plots dringt de realiteit weer tot me door. Ik verstijf en duw hem van me af. Ik kijk langs hem heen, draai me van hem weg en vertrek. Hij werkt niet tegen en laat me gaan. Verdwaasd wandel ik verder. Ik kijk niet op of om.
Waarom heb ik hem gekust? Wat moet ik hem morgen vertellen? Dat ik nog steeds verliefd ben op iemand anders, iemand die me niet ziet staan? Iemand die ik zou moeten vergeten, maar die ik maar niet uit mijn hoofd krijg? Eenmaal op het appartement laat ik me op mijn bed zakken en rol ik me op tot een bolletje. Ik weet het allemaal niet meer!
Ik zucht terwijl zijn handen mijn billen kneden. Mijn vingers woelen door zijn dikke haren, ik trek zijn hoofd naar achteren en kus zijn nek. Zijn vingers haken achter mijn slipje. Ik voel hoe zijn hand tussen mijn benen glijdt en ik kan een kreun niet onderdrukken. Hard drukt hij zijn lippen op de mijne. Ik kronkel onder zijn aanraking. Hij ademt zwaar, lichtjes dwingend duwt hij mijn benen uit elkaar. ‘Ik wil je’, kreunt hij. Ik sper mijn ogen open, dat was niet zíjn stem. Ik kijk hem recht aan en ik verstijf. Het zijn niet zíjn ogen. Het is niet de persoon die ik probeer te vergeten. Ik kijk recht in de lichtbruine ogen van Elias en sla in paniek. Ik wil hem van me afduwen, maar het lukt niet. Ik staar in zijn verwarde ogen. Wat nu? Ik wil dit niet! Of toch wel?
Opnieuw schrik ik wakker. Zou ik hem dan toch vergeten zijn?